Salvador Dalí behoort tot de surrealisten. Zijn werk kent verschillende perioden :
- Vroege periode (1917-1927)
In zijn vroege periode maakte Dalí hoofdzakelijk werken met als onderwerp het landschap in de omgeving van Figueres en het vissersplaatsje Cadaqués. Zijn vroegste werken tonen al zijn verwantschap met het impressionisme en kubisme.
- Overgangsperiode (1927-1928)
Deze periode wordt gekarakteriseerd door heftig experimenteren. De doeken hebben vaak verschillende texturen, gemaakt met verscheidene verfkunstharsen en een collage van grof zand en grind van dichtbijgelegen stranden.
- Surrealistische periode (1929-1940)
De surrealisten geloofden dat logica alleen niet voldeed, dus wendden zij zich tot het onderbewuste en dromen in een poging de grenzen van de rede te overschrijden. Dalí begon zijn eigen angsten en fantasieën te verkennen en legde deze door symbolische beelden op doek vast in een ultrarealistische, fotografische stijl.
- Klassieke periode (1941-1989)
In 1941 gaf Dalí zijn surrealistische stijl op voor een meer universele artistieke verklaring.
bron: wikipedia via @meesterhenkvink 2015